DCD en verwante diagnoses

Heb je DCD, dan heb je een redelijke kans op een andere ontwikkelingsstoornis onder de paraplu van neurodiversiteit. We spreken dan over comorbiditeiten. Neurodiversiteit is de term die de diverse manieren waarop onze hersenen functioneren omschrijft. Het is een zeer ruim begrip, waarmee we vooral neuro-inclusiviteit in de samenleving willen benoemen.

DCD en ADHD, ASS, dyslexie …

Er is steeds meer aandacht voor de link tussen alle verschillende ontwikkelingsmoeilijkheden. Zo stelden onderzoekers al een comorbiditeit vast tussen DCD en de aandoeningen die je hieronder vindt.

  • ADHD

    ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder en wordt vaak met kinderen geassocieerd. Zo’n 5% van de kinderen zou ADHD hebben. Toch ervaart ongeveer 50% van hen ook problemen in het volwassen leven. We onderscheiden drie vormen van ADHD:

    • ADHD-I (inattentive): wordt gekarakteriseerd door aandachtsproblemen en soms aangeduid als ADD.
    • ADHD-H (hyperactive): bij deze vorm merken we vooral impulsiviteit en druk gedrag op.
    • ADHD-C (combined): dit is de meest voorkomende vorm, waarbij zowel aandachts- als hyperactiviteitskenmerken aanwezig zijn.


    Kinderen met ADHD blinken vaak uit in creativiteit en hebben een scherp oog voor detail. Ze zijn geweldige brainstormers die hun creativiteit effectief kunnen inzetten. Hun opmerkelijke gedrevenheid stelt hen in staat om zich volledig te verdiepen in hun interesses en daarmee veel te bereiken. Ze hebben een unieke kijk op de wereld en beschikken over een sterk oplossend vermogen. Bovendien ontbreekt het hen niet aan empathie en betrokkenheid. Ze helpen graag anderen.

    Meer weten? Enkele betrouwbare bronnen

  • Autismespectrumstoornis

    Binnen het spectrum komen veel verschillende vormen van autisme voor. Mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) filteren bijvoorbeeld moeilijker prikkels, wat resulteert in een overvloed of tekort aan informatie. Dit kan leiden tot uitdagingen in sociale communicatie en interactie, en een gevoeligheid aan bepaalde prikkels.

    Heb je ASS, dan verlang je structuur en ben je sterk geïnvesteerd in je interesses. ASS komt bij ongeveer 1% van de volledige bevolking voor. Bij kinderen met DCD schatten we dat 4-18% ook ASS heeft. Hoewel elk kind anders is zien we dat sommige kinderen met autisme een heel goed analytisch denkvermogen hebben. Ze kunnen zich goed in materie verdiepen en werken zeer gefocust. Daarnaast hebben ze oog voor detail en een sterk geheugen. Ten slotte zijn het loyale vrienden.

    Meer weten? Enkele betrouwbare bronnen

  • Taalontwikkelingsstoornissen

    Een taalontwikkelingsstoornis of Developmental Learning/Language Disorder is een neurocognitieve aandoening. De hersenen kunnen taal dan minder goed verwerken, een aandoening waar ongeveer 5% van de bevolking last van ondervindt. Toch blijft TOS vaak ondergediagnostiseerd. Het wordt vaak verward met aandoeningen als ASS of een lage intelligentie. Kinderen met TOS leren vaak beter via visuele en praktische methoden. Verder hebben ze een zeer levendige verbeelding en zijn ze creatief. 

    Meer weten? Enkele betrouwbare bronnen

  • Dyscalculie

    Kinderen met dyscalculie ervaren moeilijkheden bij rekenen. Denk dan aan getallen verwisselen, moeite hebben met rekentechnieken toepassen in een nieuwe situatie, problemen met kloklezen of een recept volgen, inschatten hoe lang iets duurt... Soms verbetert dyscalculie met extra ondersteuning, maar evengoed blijft het hardnekkig aanwezig. Ongeveer 3 tot 4% van de bevolking heeft de diagnose gekregen, maar de aandoening blijft in de klas vaak onder de radar. Kinderen met dyscalculie zijn zeer sociaal vaardig en creatief. Ze hebben een praktische kijk op het leven en een probleemoplossende ingesteldheid. Het ontbreekt hen niet aan goede ideeën en volgen hun intuïtie.

    Meer weten? Enkele betrouwbare bronnen

  • Dyslexie

    Bij dyslexie ondervind je hardnekkige lees- of spellingsproblemen. De aandoening wordt vaak op school ontdekt. Zo kan een kind met dyslexie minder vlot lezen of spellen ten opzichte van klasgenootjes. Iemand met dyslexie begrijpt teksten vaak minder goed. Dyslexie heeft geen link met het intelligentieniveau. De stoornis komt bij ongeveer 7% van de bevolking voor. Je hebt dyslexie wanneer je voldoet aan de volgende criteria:

    • Je leert de basisvaardigheden lezen en spellen minder of niet vlot aan.
    • Problemen bij lezen en spellen blijven hardnekkig aanwezig, ook met ondersteuning en oefening.
    • Andere oorzaken die de achterstand kunnen verklaren werden uitgesloten.

    Personen met dyslexie hebben soms een erg goed geheugen en zijn eerder zeer visueel ingesteld. Daarnaast hebben ze vaak een levendige verbeelding, wat zich uit in creativiteit. De sterk aanwezige ruimtelijke en visueel-analytische vaardigheden maken het mogelijk om snel structuur in de chaos te zien.

    Meer weten? Enkele betrouwbare bronnen

  • Ticstoornissen

    Tics zijn vaak spontane, onverwachte en terugkerende bewegingen (motorische tics) of geluiden (vocale tics). Ze kunnen ook dwangmatig zijn wanneer bepaalde handelingen continu herhaald worden. Tics ontstaan vaak in de jeugd. De meeste verdwijnen vanzelf. Op het moment dat de tic langdurig aanhoudt, in frequentie toeneemt of voor spanning zorgt wanneer hij onderdrukt wordt, spreken we van een stoornis. Die komt voor bij ongeveer 1% van de kinderen en adolescenten. Kinderen met tics zijn vaak zeer empathisch en hebben een goed waarnemingsvermogen. Er zal hen niet snel iets ontgaan. Daarnaast hebben ze veel oog voor detail en bedenken ze snel innovatieve ideeën.

    Meer weten? Enkele betrouwbare bronnen

De diagnose DCD is een klinische diagnose die je niet zomaar krijgt. Ben je op zoek naar meer informatie over de onderzoeken nodig voor de diagnose? We gidsen je graag doorheen het proces.

Zo wordt DCD onderzocht

Wij en geselecteerde partners gebruiken cookies of vergelijkbare technologie als aangegeven in het cookiebeleid. Je kan toestemming geven voor het gebruik van deze technologie door deze kennisgeving te sluiten.